In sommige gevallen zal de gynaecoloog besluiten om de bevalling in te leiden. Dit kan zijn omdat je bijvoorbeeld overtijd bent en de conditie van je kindje achteruit gaat of omdat de vliezen wel gebroken zijn maar de weeën niet op gang komen. Ook is dit het geval wanneer je kindje een groeiachterstand heeft of wanneer de placenta verslechtert. Je hebt dan grote kans op een te hoge bloeddruk of zwangerschapssuiker.

Ingeleide bevalling
Een ingeleide bevalling wil eigenlijk zeggen dat de bevalling kunstmatig op gang wordt gebracht. De baarmoedermond moet al ‘rijp’ zijn. Dat wil zeggen dat je baarmoedermond al een beetje open is. Als dat niet zo is, dan zal de gynaecoloog hem ‘rijp’ maken.

Binnen een paar dagen kan de bevalling alsnog worden ingeleid. Als de baarmoedermond rijp is, worden de weeën opgewekt. Dit gebeurt vaak door via een infuus medicijnen toe te dienen en/of de vliezen te breken. De conditie van je baby wordt extra gecontroleerd. De uitdrijving en de geboorte van je baby en placenta verlopen in principe hetzelfde als bij een ‘normale’ bevalling.

Je baby wordt normaal gesproken binnen 24 uur geboren. Na de geboorte van de placenta, wordt het infuus verwijderd en je baby gecontroleerd. Wanneer je naar huis mag is afhankelijk van de reden voor de inleiding.

Stuitligging
Bij een normale bevalling ligt je baby met zijn hoofdje naar beneden. Het komt echter ook voor dat hij met zijn billetjes (stuitje) naar beneden ligt. Wanneer dit van tevoren bekend is, kan de verloskundige proberen je kindje te draaien. Dit kan vanaf week 36, maar het komt ook voor dat hij op het laatste moment weer omdraait. Er zijn verschillende mogelijkheden

  • Volkomen stuitligging: je baby heeft zijn knietjes gebogen en zijn billetjes naar beneden.
  • Onvolkomen stuitligging: je baby heeft zijn beentjes helemaal om hoog, langs het lichaam.
  • Half onvolkomen stuitligging: je baby heeft een beentje omhoog en het andere beentje gebogen.
  • Voetligging: één of twee voetjes van je baby liggen onder zijn billetjes.

Van stuitligging is omstreeks de uitgerekende datum maar in drie procent van de gevallen sprake. Slechts bij een half procent van de zwangere vrouwen is er sprake van een ‘dwarsligging’. In dit geval wordt de baby altijd met een keizersnede gehaald. Wanneer er sprake is van een stuitligging vindt de bevalling altijd in het ziekenhuis plaats en zal de gynaecoloog je informeren over de bevalling die vaak per keizersnede zal plaatsvinden.

Keizersnede
Wanneer je baby niet langs de natuurlijke weg geboren kan worden, wordt er een keizersnede toegepast. Dit heet ‘sectio caesarea’. Het verhaal gaat dat keizer Caesar op deze manier ter wereld is gekomen. De keizersnede is een operatie. Je baby komt dan niet via de vagina, maar via de buikwand ter wereld.

In enkele gevallen is het van tevoren al bekend dat hij op deze manier geboren zal worden. Dit is het geval als de placenta vóór de baarmoedermond ligt, als een vleesboom verhindert dat je kindje kan indalen, als het bekken te nauw is of wanneer je hartpatiënte bent.

Ook niet geplande keizersneden komen voor. Het kan zijn dat de ontsluiting niet opschiet en je baby gebrek aan zuurstof dreigt te krijgen of er kan sprake zijn van een dwarsligging. De operatie duurt meestal zo’n drie kwartier. Na een kwartiertje zal je baby al geboren zijn, daarna moeten de baarmoederwand en de buikwand met hechtingen gedicht worden.

Tegenwoordig vinden keizersneden ook plaats door middel van een ruggenprik. Een voordeel hierbij is dat jij de bevalling bewust meemaakt en je kindje meteen kunt zien, horen en aanraken. Het zal duidelijk zijn dat je na de keizersnede wat langer de tijd nodig hebt om te herstellen. Ook al lijkt je baby centraal te staan, je hebt wel degelijk een operatie gehad!

Vacuümextractie en tangverlossing
Bij sommige zwangere vrouwen kan het voorkomen dat de bevalling niet soepel verloopt. De gynaecoloog kan beslissen om tot een ‘kunstverlossing’ over te gaan. Dit vindt alleen plaats in het ziekenhuis en wordt uitgevoerd door de gynaecoloog. De gynaecoloog kan kiezen voor een vacuümextractie of tangverlossing.

Tangverlossingen worden overigens steeds minder toegepast. Welke behandeling wordt gekozen, hangt af van de mate waarin het hoofdje van je baby is ingedaald. Daarnaast hangt het ook van de gynaecoloog af. Sommigen werken liever met een vacuümpomp dan met een tang.

Vacuümextractie
Bij een vacuümextractie zal je baby met behulp van een vacuümpomp op de wereld worden gebracht. Dit kan gebeuren wanneer de conditie van je kind verslechtert of wanneer de uitdrijving heel erg traag is. Via de vagina wordt er een metalen of plastic kapje op het hoofdje van je baby geplaatst. Dit kan pijnlijk zijn. De gynaecoloog trekt bij elke perswee aan een kettinkje dat verbonden is aan het kapje. Op deze manier wordt je baby met elke pers geholpen om op de wereld te komen.

Als je baby is geboren, kun je de afdruk van het kapje nog duidelijk zien. En in sommige gevallen is de hoofdhuid beschadigd en opgezwollen. Dit vervaagt vanzelf na een paar dagen. Nadat je baby is geboren zal hij worden onderzocht door de gynaecoloog of een kinderarts. Die bepaalt wanneer jullie weer naar huis mogen.