Je denkt er vast niet aan, maar wanneer je in het ziekenhuis bevalt, heb je meteen voor de weg naar huis al een autostoel nodig. Door je baby in de juiste autostoel te vervoeren, de autostoel én je kind op de juiste wijze vast te zetten, heeft je kind veel minder kans op ernstige verwondingen bij een botsing. Waar moet je op letten?

Maak in het begin korte ritjes en zorg ervoor dat je kind niet langer dan twee uur in het autostoeltje zit. Een enkele keer een langere reis maken is geen probleem. Maar let er dan wel op dat je genoeg lange pauzes neemt, waarin je je baby uit het autostoeltje haalt.

Plaats in de auto
Het autostoeltje staat het veiligst op de achterbank. Op de passagierszitplaats voorin waar een voor-airbag zit, mag je je kind alléén vervoeren in een naar achteren gericht babyautostoeltje, als de airbag is uitgeschakeld. Een kind is veel te kwetsbaar om de klap op te kunnen vangen, mocht de airbag eruit schieten. Plaats het babyautostoeltje altijd tegen de rijrichting in, dus met het achterhoofd naar de voorkant van de auto. Hierdoor is de nek beter beschermd bij een botsing. Wil je je kind op de achterbank in de gaten kunnen houden, plaats dan een speciale achteruitkijkspiegel in je auto. Deze spiegeltjes zijn te koop bij babyspeciaalzaken.

Soorten autostoeltjes
Autostoeltjes moeten voldoen aan strenge wettelijke veiligheidseisen. Dat betekent dat ze een goede ondersteuning voor hoofd en voeten hebben, geen scherpe of gevaarlijke onderdelen bevatten en goed te monteren zijn. Autostoeltjes moeten van een UN-ECE R44 label of een UN-ECE R129 (i-Size) label voorzien zijn. Autostoeltjes zonder zo’n keurmerk zijn verboden.

Er zijn autostoeltjes te koop die te bevestigen zijn met de autogordel, of met het ISOfix-systeem. De bevestiging van autostoelen met de autogordel is een nauwkeurige klus. Het blijkt dat veel mensen hier moeite mee hebben en dat een fout bevestigd autostoeltje veel minder of zelfs geen bescherming biedt, vergeleken met een goed bevestigd autostoeltje. ISOfix autostoelen zijn eenvoudiger te bevestigen waardoor de kans op fouten klein is.

Inmiddels zijn ook de i-Size kinderzitjes al enige tijd op de markt. Deze nieuwere versie van het ISOfix-systeem zorgt voor nog meer gemak. I-Size autostoeltjes zijn gemakkelijker te bevestigen en passen altijd op een zitplek met i-Size label, waardoor gedoe met handleidingen verleden tijd is. Deze zitjes zijn te herkennen aan het label UN-ECE R129. Zitjes met dit keurmerk zijn ook getest op zijwaartse botsingen.

Baby’s moeten in R129 zitjes minimaal vijftien maanden achteruit worden vervoerd.

Nieuwere auto’s hebben voortaan altijd zitplaatsen met een i-Size label. Het is mogelijk dat de nieuwe i-Size kinderzitjes niet te bevestigingen zijn in oudere auto’s. Andersom passen de meeste ISOfix-zitjes met een UN-ECE R44 label meestal zonder problemen op de zitplaatsen voor i-Size. Controleer op de website van de fabrikant van het zitje en/of de auto of jouw auto geschikt is voor een i-Size zitje.

Welk zitje
Kinderen kleiner dan 1,35 meter moeten verplicht in een kinderzitje worden vervoerd. Aan de hand van de lengte (bij R129 zitjes) of het gewicht (bij R44 zitjes) van je kind kun je eenvoudig bepalen welk zitje geschikt is. Is de kleinste stoel nog steeds te ruim voor je baby? Gebruik dan een speciale zitverkleiner.

Richtlijnen R44
Minder dan 13 kg: Babyautostoeltje (groep 0 en 0+)
Tussen 9 en 18 kg: Peuterautostoeltje (groep 1)
Tussen 15 en 36 kg: Kinderautostoeltje (groep 2 en 3)
Meer dan 36 kg: Autogordel eventueel met kinderautostoeltje

Vervoer kinderen zo lang mogelijk tegen de rijrichting in, dus achterstevoren. Zolang je kind nog in het babyautostoeltje past, is dit de meest veilige manier om hem of haar te vervoeren. Je kind is pas te groot voor het babyautostoeltje als het hoofd boven de rand uitsteekt of als het aangegeven gewicht of de aangegeven lengte is overschreden. Het is niet erg als de beentjes over de rand heen steken. Je kind is pas te groot voor een peuterautostoel als de gordels van de peuterautostoel in de hoogste stand onder de bovenkant van de schouders van je kind zitten. Dan kan je kind naar een kinderautostoeltje overstappen. Je hebt kinderautostoelen met en zonder rugleuning (ook wel zittingverhoger genoemd). Een kinderautostoel met rugleuning is het veiligst.

Richtlijnen R129
Achterwaarts gericht: Kinderen tot 83 cm, verplicht tot 15 maanden
Voorwaarts gericht: Kinderen tussen 60 en 105 cm én ouder dan 15 maanden
Combinatiestoel: Kinderen tot minimaal 15 maanden in de achterwaartse stand, daarna omdraaien

Tips voor de aanschaf

  • Informeer in de winkel naar de mogelijkheden en probeer zelf uit wat je prettig vindt. Je zult het stoeltje vaak vastzetten, dus het is van belang dat dit makkelijk gaat. Het is slim om je auto mee te nemen, dan kun je meteen kijken of de stoel past.
  • Controleer ook of de sluiting van het tuigje makkelijk te openen is voor jou, maar niet voor een kind, en of de banden van het tuigje verstelbaar zijn. Vergeet niet de instructies goed door te lezen voordat je hem gebruikt.
  • Kies liever niet voor een tweedehands autostoeltje. Misschien heeft de auto waar het stoeltje in zat een botsing gehad en dan is het stoeltje niet veilig meer.

Doe de autostoel-keuzewijzer!
Weten welk autostoeltje geschikt is voor jouw kind? Doe de keuzewijzer op de website www.veiligheid.nl/autostoeltjes en lees meer informatie over de regels en tips voor het gebruik en de aankoop.

Lees ook ons artikel over fietsen met je kleintje.